Als een kind duidelijk achterblijft of hierin negatief afwijkt van leeftijdsgenootjes spreken we van een vertraagde taalontwikkeling. Kinderen kunnen problemen hebben in het begrijpen van taal, kinderen maken “kromme” zinnen of hebben moeite met de woordvorming. De woordenschat is klein en het begrijpen en vertellen van verhalen is moeilijk. Ook kunnen kinderen moeite hebben met het gebruiken van de taal in de communicatie, zoals luisteren en oogcontact maken.
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben een taalachterstand, maar niet alle kinderen met een taalachterstand hebben een taalontwikkelingsstoornis.
Vaak is TOS al op jonge leeftijd te herkennen. Misschien praat uw peuter niet of struikelt hij steeds over woorden. Misschien is hij moeilijk te verstaan of erg stil. Het kan dan gaan om TOS, al kan uw kind ook een laatbloeier zijn. Ongeveer de helft van alle tweejarige kinderen die achterlopen in de taalontwikkeling, heeft behandeling nodig.
Dit zijn enkele belangrijke signalen: een kind kent weinig woorden, heeft moeite om op een woord te komen, is slecht verstaanbaar, maakt veel fouten bij het maken van zinnen, maakt erg korte zinnen.
Bij lees- en spellingproblemen, waaronder dyslexie, is er in de meeste gevallen sprake van een probleem op het terrein van de fonologische verwerking en de toegankelijkheid van taalkennis. Een vroege en adequate begeleiding (door onder andere met klanken en letters te werken) kan dyslexie niet voorkomen, maar het kan wel de uitingsvorm ervan verkleinen. De behandeling door een (gespecialiseerde) logopedist levert op die manier een grote bijdrage aan het voorkomen van leesproblemen en het verminderen van de gevolgen ervan.
Kinderen die moeite hebben met lezen en/of de spelling hebben vaak een verminderde leesmotivatie: lezen is lastig. Iets wat moeilijk is, is vaak niet leuk. Daardoor lezen zij minder en zodoende komen zij minder in aanraking met ‘nieuwe’ taal, waardoor de ontwikkeling van de woordenschat achter kan blijven. Er kunnen vervolgens problemen ontstaan op het gebied van begrijpend lezen en uiteindelijk ook rekenen (het oplossen van redactiesommen/‘verhaaltjessommen’).
Gezien het raakvlak tussen lees- en spellingproblemen en taal, zijn logopedisten bij uitstek geschikt om deze problemen in kaart te brengen en te behandelen. Als u meer wilt weten, raden wij u aan om contact met ons op te nemen. Wij informeren u graag over de mogelijkheden.
Afasie is een taalstoornis die ontstaat na hersenletsel, bijvoorbeeld een beroerte of ongeval. Mensen met afasie kunnen problemen hebben met het begrijpen en gebruiken van taal, dus niet alleen het spreken maar ook het lezen en schrijven. Een persoon met afasie kan bijvoorbeeld niet goed op woorden komen tijdens een gesprek of kan de ondertiteling op tv niet goed volgen.
Afasie komt meestal voor bij volwassenen en ouderen, maar ook kinderen en jongeren kunnen hersenletsel oplopen met afasie als gevolg.